fbpx
Image
Image

Tijdelijke arbeidsongeschikten lagere uitkering?

Als het aan het nieuwe kabinet ligt, wordt de WGA-uitkering voor tijdelijk arbeidsongeschikten in de nabije toekomst verlaagd als ze er niet bij werken. Wie kampt met een psychische aandoening, een fysieke beperking of kanker krijgt na twee jaar ziekte een uitkering. Het idee daarachter is wel dat de uitkeringsgerechtigde op een gegeven moment terugkeert op de arbeidsmarkt. Dat meldt Trouw.
Op dit moment speelt het voormalige salaris, naast de mate van arbeidsongeschiktheid, een rol bij het bepalen van de hoogte van de uitkering voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA). Het is onder meer de bedoeling dat mensen met een hoger salaris in de toekomst sneller op zoek gaan naar werk met een lager inkomen.

Daarom wordt berekening van de aanvullende uitkering voor mensen in de WGA wordt gecorrigeerd en zijn mensen die voor 80 procent of meer zijn afgekeurd ineens arbeidsgeschikt. Daar is de vakbond FNV niet blij mee.

“Het wordt steeds moeilijker voor mensen die arbeidsongeschikt zijn om een uitkering te krijgen. Nu wordt de toegang tot de WGA weer moeilijker gemaakt. Voor hen die een inkomen als gevolg van arbeidsongeschiktheid krijgen, wordt de uitkering lager. Werknemers zijn steeds slechter verzekerd tegen verlies aan inkomsten door ziekte of een gebrek”, zegt Erica Hemmes, bestuurder bij FNV.

Volgens berekeningen van het UWV is arbeidsgeschikt verklaard worden helemaal niet zo gek, maar het probleem ligt bij het vinden van een baan. Zo’n 27 procent van de mensen die nu voor 80 procent is afgekeurd zou zonder ondersteuning het minimumloon kunnen verdienen. Een andere 15 procent met een zeer lage opleiding zou helemaal zonder de WGA kunnen als zij daarvoor bijgeschoold worden. De cijfers van het UWV laten alleen niet zien hoe moeilijk het is om weer volledig terug te keren op de arbeidsmarkt. Meer dan 50 procent van de arbeidsongeschikten, heeft zijn werkgever verloren toen hij ziek uit dienst ging of werd ziek toen hij werkloos thuis zat. Deze groep mensen zet weinig stappen om van hun uitkering af te komen.

Helft 65-jarigen wordt 86 jaar

In 1950 haalde de helft van degenen die in dat jaar 65 waren hun tachtigste levensjaar. De helft van de 65-jarigen in 2016 zal 86 worden, op basis van de huidige sterftekansen. In 1950 was de kans om 90 te worden 9 procent, nu is dat 31 procent, aldus het CBS.

Het CBS verwacht dat de levensverwachting van 65-jarigen in 2023 zal toenemen tot 20,5 jaar. Beleidsmakers gebruiken dit cijfer om de toekomstige AOW-leeftijd vast te stellen. Deze verwachting valt lager uit dan in de prognose van 2016, toen deze op 20,7 jaar werd gesteld. Dat komt doordat de nieuwe prognose gebaseerd is op recentere sterftecijfers dan de prognose van 2016. In de laatste vier maanden van 2016 en de eerste acht maanden van 2017 stierven meer mensen dan in de oudere prognose was verwacht. Dergelijke fluctuaties in de feitelijke sterfte zorgen ieder jaar voor kleine schommelingen in de levensverwachting.

De bevolkingsprognose van het CBS wordt gebruikt voor de vaststelling van de toekomstige AOW-leeftijd volgens de Algemene Ouderdomswet. In november 2016 heeft de overheid besloten dat de AOW-leeftijd in 2022 verhoogd wordt naar 67 jaar en 3 maanden. Aan de hand van de nu bekendgemaakte prognose van de levensverwachting van 65-jarigen in 2023 wordt de AOW-leeftijd in 2023 vastgesteld.

Onvrijwillige zzp’er vaker bezorgd over financiële toekomst

Mensen die uit negatieve overwegingen zzp’er zijn geworden maken zich vaker zorgen over hun financiële toekomst dan zelfstandigen met positieve startmotieven. Dit melden het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en TNO op grond van een nieuwe analyse van gegevens uit de Zelfstandigen Enquête Arbeid (ZEA). De financiële zorgen leiden ook vaker tot psychische vermoeidheidsklachten.

Zelfstandig ondernemers die om overwegend negatieve redenen – zoals ontslag, geen contractverlenging, of dat een werkgever wilde dat men als zelfstandige ging werken- maken zich relatief vaak zorgen over de huidige financiële situatie van hun bedrijf: bijna 36% beoordeelt die als matig of slecht. Van de ondernemers met positieve startmotieven is dat 21%
Minder te besteden.


Uit gegevens over het huishoudensinkomen blijkt verder dat zelfstandig ondernemers zonder personeel met negatieve startmotieven 10% procent minder te besteden hebben dan ondernemers met positieve startmotieven.

Ook maken ondernemers met negatieve startmotieven zich vaker zorgen over de toekomst van hun bedrijf: bijna 65% procent doet dat. Van de ondernemers met positieve startmotieven is bijna de helft bezorgd over de toekomst van hun bedrijf.


Vermoeidheidsklachten
Bezorgdheid over de financiële situatie en de toekomst van de onderneming gaat relatief vaak samen met psychische vermoeidheidsklachten door het werk. Zelfstandig ondernemers met overwegend negatieve startmotieven hebben daar dan ook verhoudingsgewijs vaak last van: 11% voelde zich frequent uitgeput door het werk. Van de ondernemers met positieve startmotieven was dat 8%.

Deze website is  SSL beveiligd 

©2025 Dreamview | Designed, Developed & Hosted by DreamView ICT & Internet Services

GOEDE KEUZE:✅

Start hier met Slimme Combinatie van AOV & Broodfonds
Close and go back to page