fbpx
Image
Image

ORV uitspraak Kifid en traditionele bangmakerij die er weer vanuit gaat zwaar overtrokken (wat is nieuw?)

Het Kifid had er goed aan gedaan om de geruchtmakende orv-zaak wat beter toe te lichten, vindt Coen Fledderus van Polis Advocaten. Ondanks de beperkte motivatie moeten er volgens de advocaat geen al te grote consequenties verbonden worden aan de uitspraak. “Van een redelijk handelend en bekwaam adviseur hoeft naar mijn mening niet verwacht te worden dat hij voortdurend in de gaten houdt of er een geringe premiebesparing behaald kan worden.”

In hoeverre valt de ORV-uitspraak te veralgemeniseren voor andere zaken?

“In beginsel is een rechter, waaronder ik gemakshalve ook de leden van de Geschillencommissie schaar, niet gebonden aan uitspraken van andere rechters. Dit beginsel strekt zich zelfs uit tot zogeheten ‘hogere rechtspraak’. Een rechter kan (en moet!) dus geheel onafhankelijk en onpartijdig zijn oordeel geven in een geschil dat aan hem wordt voorgelegd. Uiteraard is het zo dat in de praktijk aan ‘hogere rechtspraak’, met name de uitspraken (arresten) van de Hoge Raad, veel waarde wordt gehecht. De Hoge Raad heeft immers de taak om de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling te bewaken. Bijvoorbeeld door richting te geven, een normenkader te scheppen, et cetera. Dit gezegd hebbende, ligt het mijns inziens niet voor de hand om de uitspraak van de Geschillencommissie al te snel te veralgemeniseren. Een eventuele nieuwe zaak die aan de Geschillencommissie (of de rechtbank) wordt voorgelegd, dient op zijn eigen merites beoordeeld te worden. De uitkomst van een dergelijke zaak is mede afhankelijk van alle feiten en omstandigheden in dat dossier.”

Het ligt niet voor de hand om de uitspraak van de Geschillencommissie al te snel te veralgemeniseren.
De adviseur maakte geen afspraken met de klant over nazorg. Kun je dan uit de uitspraak afleiden dat het in de gaten houden en doorgeven van premiedalingen onderdeel is van de wettelijke nazorg?

Adfiz: ‘Recht op herbeoordeling staat niet helder in AOV’

 Bij veel arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (AOV’s) staat het recht op een herbeoordeling niet duidelijk, of zelfs helemaal niet, in de polisvoorwaarden. Dat blijkt uit het onderzoek Clarus 3.0 naar AOV’s dat branchevereniging Adfiz woensdagmiddag publiceerde. Ook de beschrijving van de inloopregeling kan beter.

Adfiz: ‘Recht op herbeoordeling staat niet helder in AOV’
Adfiz toetste in het onderzoek Clarus 3.0 voor de derde keer sinds 2011 of de polisvoorwaarden van AOV’s duidelijk zijn. De brancheorganisatie onderzocht 113 polissen van 14 verzekeraars en 4 gevolmachtigden.

Geen rechten
Het onderzoek laat volgens Adfiz zien dat er nog aardig wat polissen zijn waarin het recht op herbeoordeling onduidelijk of niet geregeld is. De onderzoekers noemen het onwenselijk dat consumenten bij die verzekeringen geen mogelijkheid hebben om de beslissing van de verzekeraar ter discussie te stellen. Zij kunnen daardoor alleen terugvallen op een klacht bij het Kifid of een andere juridische procedure starten.

Slechts in een beperkt aantal gevallen is het recht op herbeoordeling (of contra-expertise, of second opinion) helder in de voorwaarden opgenomen. Bij sommige producten is dit recht vastgelegd in aanvullende productinformatie en niet in de polisvoorwaarden, waardoor er lastiger of geen rechten aan ontleend kunnen worden. Bij elf nieuw afsluitbare AOV’s vond Adfiz geen enkele mogelijkheid tot herbeoordeling.

Inloopregeling
Ook de inloopregeling wordt slechts door een paar AOV’s beschreven. Zonder goede inloopdekking is er bij oversluiten van een AOV een periode van minimaal een maand waarin de oude verzekering is opgezegd maar de nieuwe feitelijk nog niet is ingegaan. Vaak wordt inloop volgens de Adfiz-onderzoekers alleen beschreven in interne acceptatierichtlijnen van de verzekeraar. “In offertes worden echter de polisvoorwaarden genoemd. Als in die polisvoorwaarden de inloopregeling niet benoemd is kunnen er minder of wellicht geheel geen rechten aan worden ontleend. Dit maakt overstappen naar een andere verzekeraar onnodig risicovol.”

Eenzijdige schadevaststelling bij AOV is geen oneerlijk beding

Advies aan Hoge Raad: ‘Eenzijdige schadevaststelling bij AOV is geen oneerlijk beding

AOV-verzekeraars mogen in hun voorwaarden bepalen dat de schade wordt vastgesteld aan de hand van gegevens van door de maatschappij aan te wijzen medische en andere deskundigen. Zo’n voorwaarde is geen oneerlijk beding. Dat adviseert de procureur-generaal aan de Hoge Raad over prejudiciële vragen in een conflict tussen een zelfstandig consultant en Nationale-Nederlanden. Hij noemt het wel ‘wenselijk’ dat de branche nadenkt over inspraak van de verzekerde bij het aanwijzen van deskundigen.

Advies aan Hoge Raad: ‘Eenzijdige schadevaststelling bij AOV is geen oneerlijk beding’
Het advies van de procureur-generaal volgt op een slepend conflict tussen een zelfstandig ondernemer met zijn verzekeraar Nationale-Nederlanden. De consultant heeft een AOV van NN en raakt in 2007 arbeidsongeschikt. Door de jaren heen is er sprake van herstel en terugval. Deskundigen stellen verschillende percentages van arbeidsongeschiktheid bij de man vast.

Vooral een rapport van een verzekeringsgeneeskundige waaruit NN in 2014 afleidt dat de man niet langer voor 25% of meer arbeidsongeschikt is, stuit op bezwaren bij de consultant. Dat oordeel betekent dat de man zijn uitkering verliest. Zijn internist stelt dat hij lijdt aan aanhoudende vermoeidheid bij sarcoïdose (ontstekingsziekte) en hemachromatose (ijzerstapelingsziekte). NN wijst privéomstandigheden aan als oorzaak van de vermoeidheid.

Oneerlijk beding
In de rechtsprocedure die hierop volgt betoogt de consultant dat polisvoorwaarde 14 uit de AOV een oneerlijk beding is. In die voorwaarde staat dat de verzekeraar de mate van arbeidsongeschiktheid, de omvang van de uitkering en de periode waarvoor die zal gelden, vaststelt aan de hand van gegevens van door de maatschappij aan te wijzen medische en andere deskundigen. Als de verzekeringnemer niet binnen 30 dagen bezwaar aantekent, wordt hij gedacht het standpunt van de verzekeraar te aanvaarden.

Niet meebeslissen
Volgens de consultant beperkt die bezwaartermijn de wettelijke rechten van de verzekeringnemer bij wanprestatie door de verzekeraar. Maar bovenal vindt hij het oneerlijk dat de verzekeraar de bevoegdheid heeft deskundigen aan te wijzen, terwijl hij als verzekerde niet mag meebeslissen over de aan te wijzen deskundigen en over de aan hen verstrekte opdracht. De rechtbank Den Haag heeft dit vervolgens ter beoordeling bij de Hoge Raad neergelegd.

Aanvechtbaar
De procureur-generaal, het hoofd van het Parket bij de Hoge Raad, wijst beide argumenten van de man van de hand. Als het onbenut laten van de bezwaartermijn zou leiden tot het verval van recht van de verzekerde om aanspraak te maken op een (hogere) uitkering dan zou dit mogelijk in strijd komen met de verjaringstermijn. Maar daarvan is geen sprake, vindt hij. Volgens het advies is de termijn van 30 dagen geen vervaltermijn. Ook na die maand kan een verzekerde nog zijn zaak aan een rechter voorleggen. De vaststelling van de verzekeraar kan dus aangevochten worden.

Deze website is  SSL beveiligd 

©2025 Dreamview | Designed, Developed & Hosted by DreamView ICT & Internet Services

Hallo ondernemer! Vraag over AOV verzekering voor zelfstandig Professionals? Wilt u teruggbeld?

WhatsApp Chat & Terugbel Service
Close and go back to page