fbpx
Image
Image

Adviseur belangrijkste informatiebron voor consumenten

consumentenbond-15--59

Van alle manieren die een consument heeft om informatie in te winnen over woon- en hypotheekzaken, wordt de onafhankelijk adviseur als belangrijkste aangemerkt. Dat blijkt uit onderzoek van Informeert.nl, samen met onderzoeksbureau MWM2. Het onderzoek laat tevens zien dat de consument zichzelf tegenspreekt rondom de eigen kennis over persoonlijke financiën.

De onafhankelijk adviseur (34%) wordt door consumenten als belangrijkste bron van informatie gezien. Informatie van de bank of hypotheekverstrekker (28%) volgt op plek twee. Meer dan de helft van de consumenten (53%) gebruikt internet als informatiebron rondom woon- en hypotheekbeslissingen. Echter, slechts 21% van de consumenten classificeert internet als de belangrijkste informatiebron. Hiermee
staat internet dus achter de onafhankelijk adviseur en bank / hypotheekverstrekker.

Sluimerende behoefte aan meer zekerheid
Het onderzoek van Informeert is opgezet om meer inzicht te krijgen in de visie van consumenten over hun persoonlijke financiën.
Maar een zeer klein deel van de consumenten is van mening dat het slecht is gesteld met de eigen kennis over financiële woonzaken. “Het
grootste deel lijkt tevreden over de eigen kennis. Dat is op zich positief”, concludeert Saskia Los, commercieel directeur bij Informeert. “Tegelijkertijd geeft 47% van de consumenten aan dat ze ‘meer over wonen en hypotheken’ zouden moeten weten. Los: “Impliciet blijkt hieruit het belang van de financieel adviseur. Er is een sluimerende behoefte aan méér zekerheid. De adviseur kan die zekerheid bieden”.

Betrouwbaar, duidelijk en betaalbaar
De betrouwbaarheid van financieel advies is voor consumenten hét belangrijkste onderdeel als het aankomt op de beoordeling van een adviseur. Op de voet gevolgd door duidelijkheid en kosten. Laagdrempeligheid en snelheid blijken aanzienlijk minder belangrijk.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering ondernemer en schadevergoeding

kennisbank

Een slachtoffer dat letsel oploopt en daardoor arbeidsongeschikt raakt kan -indien hij/zij vooraf een arbeidsongeschiktheidsverzekering had afgesloten- aanspraak maken op een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid. Daarnaast kan het slachtoffer een procedure starten tegen de aansprakelijke persoon in kwestie en schadevergoeding eisen. De vraag die daarbij regelmatig opkomt in procedures is of de uitkeringen uit de arbeidsongeschiktheidsverzekering van het slachtoffer in aanmerking komen voor verrekening van genoten voordeel op voet van het bepaalde in artikel 6:100 BW.

Uit artikel 6:100 BW volgt dat wanneer eenzelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel heeft opgeleverd, dat voordeel, voor zover dit redelijk is, bij de begroting van de schade op de schade in mindering moet worden gebracht.
Gezichtspunten ten aanzien van verrekening
Uitgangspunt van de Hoge Raad was lange tijd dat uitkeringen uit hoofde van sommenverzekeringen niet verrekend mogen worden bij de vergoeding van letselschades (vgl. HR 28 november 1969, NJ 1970, 172).
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 1 oktober 2010 (NJ 2013, 81 (Verhaeg/Jenniskens) voornoemd uitgangspunt genuanceerd en een aantal gezichtspunten gegeven aan de hand waarvan een rechter kan beoordelen of verrekening als bedoeld in artikel 6:100 BW redelijk is. Deze gezichtspunten luiden als volgt:
1. Uitkeringen uit een sommenverzekering komen alleen voor verrekening in aanmerking indien de periodieke uitkering strekt tot vergoeding van dezelfde (inkomens)schade die de aansprakelijke persoon dient te vergoeden;
2. Geschiedt de uitkering uit hoofde van een schadeverzekering, dan is – mits aan a voldaan is – verrekening in beginsel mogelijk, nu de verzekeraar tot het beloop van het door hem betaalde bedrag in de (regres)rechten van verzekerde subrogeert en dus de aansprakelijke voor dat bedrag kan aanspreken;
3. Uitkeringen uit een sommenverzekering komen in beginsel niet voor verrekening in aanmerking als de verzekering door de benadeelde zelf (of een ander buiten de sfeer van de aansprakelijke persoon) is gesloten en betaald;
4. Is de premie voor de sommenverzekering door de aansprakelijke betaald kan dat reden vormen om tot verrekening over te gaan;
5. Uitkeringen uit een sommenverzekering komen in het algemeen niet voor verrekening in aanmerking als de aansprakelijkheid is gedekt door een (aansprakelijkheids)verzekering;
6. Bij risicoaansprakelijkheid (en een mindere mate van verwijtbaarheid) is verrekening eerder mogelijk dan bij schuldaansprakelijkheid (of een grote(re) mate van verwijtbaarheid).
De Hoge Raad heeft bij voornoemde gezichtspunten een duidelijk onderscheid gemaakt tussen uitkeringen uit een schadeverzekering en uit een sommenverzekering (in deze zaak was een collectief afgesloten ongevallenverzekering aan de orde). Ten aanzien van particuliere verzekeringen kan niet in zijn algemeenheid worden gezegd of dit schadeverzekeringen of sommenverzekeringen zijn. Hartlief concludeert in zijn noot onder het arrest dat verrekening met een uitkering uit sommenverzekering in geval van letselschade “daadwerkelijk uitzondering” zal zijn.
Recente jurisprudentie

Medisch beroepsgeheim wordt opgerekt in de strijd tegen fraude

afgewezen-afgekeurd-aov-verzekering-zzpZorgverzekeraars krijgen inzage in medische dossiers

Vandaag is in de Tweede Kamer het wetsvoorstel van minister Schippers (VVD) aangenomen waarmee zorgverzekeraars inzage kunnen krijgen in medische dossiers om fraude op te sporen. Zie voor de stemming van de partijen de figuur hiernaast. Het wetsvoorstel gaat nu voor behandeling naar de Eerste Kamer.

Het wetsvoorstel regelt de bevoegdheden voor zorgverzekeraars om declaraties te controleren. Als laatste stap kunnen zorgverzekeraars hiervoor zonder toestemming de medische dossiers van patiënten inzien. Het wetsvoorstel is op twee punten door de Kamer gewijzigd. Zo worden zorgverzekeraars wel verplicht om patiënten binnen drie maanden na inzage in te lichten dat dit is gebeurd. Daarnaast krijgt de Tweede Kamer de mogelijkheid de specifieke voorwaarden voor het inzien van medische dossiers aan te passen.

De minister denkt met dit voorstel zorgfraude te kunnen bestrijden. In 2015 is er voor 11 miljoen euro aan fraude geconstateerd. Dat is 0,015% van het zorgbudget. De fraude die door patiënten is gepleegd bedraagt daarvan 1,4 miljoen euro. De overige 9,6 miljoen fraude wordt door zorgverleners of tussenpersonen gepleegd.
Tweede Kamer verdeeld

In het debat over het wetsvoorstel van 8 september 2016 bleken SP en D66 tegen dit wetsvoorstel. De SP noemt het niet proportioneel dat voor een fraude van slechts 0,015%, het medisch beroepsgeheim voor alle Nederlanders wordt afgeschaft. De SP ziet meer in het vereenvoudigen van het declaratieproces om fraude te voorkomen. Ook D66 vindt het niet proportioneel en stelt dat er voldoende alternatieven beschikbaar zijn om fraude op te sporen. Volgens D66 doet het kabinet telkens hetzelfde. "Er is een probleem. Laten we meer data van burgers verzamelen. Terwijl dat zelden effectief is."

Deze website is  SSL beveiligd 

©2025 Dreamview | Designed, Developed & Hosted by DreamView ICT & Internet Services

GOEDE KEUZE:✅

Start hier met Slimme Combinatie van AOV & Broodfonds
Close and go back to page