Nieuwe medische deskundige nodig in AOV geschil
Zonder het rapport van de verzekeringsarts van ASR te kennen heeft de rechtbank Midden-Nederland eind vorig jaar “uit oogpunt van proceseconomie” besloten dat een nieuwe deskundige nodig is in een AOV-geschil. De nieuwe deskundige zal de mate van arbeidsongeschiktheid van de verzekerde opnieuw moeten vaststellen. Wel moet de verzekerde in principe het voorschot voor de nieuwe deskundige betalen.
Rechter wijst nieuwe deskundige aan in AOV-geschil
De vrouw in kwestie heeft een eigen winkel in cadeau- en interieurartikelen. In maart 2015 doet ze een beroep op haar arbeidsongeschiktheidsmelding bij ASR. Ze lijdt aan chronische myelide leukemie. De verzekeraar acht haar in eerste instantie voor 65 tot 80% arbeidsongeschikt. Twee jaar later, de vrouw heeft drie maanden eerder haar winkel gestaakt, gaat ASR op basis van nieuw onderzoek door een eigen medisch adviseur, een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige uit van een arbeidsongeschiktheidspecentage van 35 tot 45% en verlaagt de uitkering navenant.
Second opinion
De verzekerde is het daarmee niet eens. Volgens haar is ze vanaf maart 2015 zelfs 80 tot 100% arbeidsongeschikt en is ASR vanaf maart 2016 gehouden om haar volledig uit te keren. Behalve het te weinig uitgekeerde vordert ze ook de -op grond van de premievrijstelling die op dat moment bestond- de teveel betaalde premie en de kosten voor de juridische bijstand en door haar in te huren deskundigen in. Op het aanbod van ASR voor een second opinion door de aanvankelijk door de vrouw voorgestelde bedrijfsarts gaat ze uiteindelijk toch niet in omdat het geen verzekeringsarts betreft.
De verzekerde voert bij de rechter aan dat het aanwijzen door ASR van de verzekeringsarts die samen met twee andere deskundigen bepaalde dat het arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagt kon worden een oneerlijk handelsbeding is. Het betreffende rapport van de verzekeringsarts zou daarom bij de beoordeling door de rechter buiten beschouwing moeten worden gelaten.